
De kust van Mar de Paredes was beroemd om zijn stormachtige oceaan en steile kliffen, maar wat het echt vreesaanjagend maakte, was de oude vuurtoren, die eenzaam op de heuvel stond. Er werd gezegd dat hij was gebouwd door een zeeman die zijn familie had verloren in een schipbreuk, en sindsdien leidde het licht van de vuurtoren schepen naar de kust, maar trok vaak ook degenen aan die verloren waren, in meer dan één opzicht.
Javier, een jonge fotograaf die op zoek was naar inspiratie voor zijn volgende project, arriveerde op de kust op een volle maan nacht. Hij voelde zich aangetrokken tot de mysterieuze sfeer van de vuurtoren, met zijn versleten muren en gebroken ramen die leken te vertellen over een tragisch verleden. Toen hij dichterbij kwam, viel er een zware lucht om hem heen, en een rilling liep over zijn rug. De slechte voorgevoelens negerend, besloot hij naar binnen te gaan.
Binnen was de sfeer dicht en benauwd. Het licht van zijn zaklamp verlichtte slechts delen van de plek, waardoor dansende schaduwen op de muren verschenen. Javier maakte enkele foto’s, maar met elke klik van de camera voelde hij alsof iets hem in de gaten hield. Een bijna tastbare aanwezigheid omringde hem, en de stilte was zo diep dat het leek te trillen in zijn geest. De eenzaamheid van de vuurtoren omhulde hem, maar er was iets meer, iets dat zijn naam fluisterde.
Terwijl hij verder verkende, vond hij een deur die naar een spiraaltrap leidde. De lucht werd kouder naarmate hij omhoog klom, en een vage murmur begon zijn oren te penetreren, alsof verre stemmen van boven hem riepen. Voelend een mix van nieuwsgierigheid en angst, bleef hij klimmen totdat hij eindelijk de top bereikte.
De kamer van de vuurtoren was in een staat van verwaarlozing, gevuld met stof en spinnenwebben, maar het licht van de vuurtoren functioneerde nog steeds. Javier liep naar het raam en keek naar de woelige oceaan, de golven die tegen de rotsen beukten. Terwijl hij keek, trok een reflectie zijn aandacht: een vage figuur die zich tussen de schaduwen van de kamer bewoog. Snel omdraaiend, zag hij niemand, maar het gemurmel werd luider, een koor van stemmen dat leek te komen uit de muren zelf.
Verbijsterd besloot hij de kamer te verlaten en naar de begane grond terug te keren, maar toen hij zich op de trap omdraaide, realiseerde hij zich dat de uitgangsdeur was verdwenen. Hij was gevangen, en de stemmen begonnen vorm te krijgen, namen en klaagzangen weerklonken in zijn hoofd. Hij voelde de angst hem overnemen terwijl hij probeerde te herinneren hoe hij daar was gekomen.
Plotseling materialiseerde er een schaduw voor hem, een vertrouwde figuur. Het was zijn zus, die jaren geleden was verloren in een auto-ongeluk. “Waarom ben je niet gekomen om me te zoeken?” vroeg ze met een treurige stem die weerklonk in de koude lucht. Javier deed een stap terug, niet in staat te begrijpen wat er gebeurde. Tranen begonnen over zijn gezicht te rollen, maar de figuur glimlachte. “Er is een plek voor de verloren hier. Je kunt bij ons blijven.”
Wanhopig probeerde Javier zich de goede tijden te herinneren die ze samen hadden gedeeld, maar de angst begon hem te verteren. De stemmen intensifieerden, en plotseling besefte hij dat niet alleen zijn zus daar was. Er waren anderen, gevangen zielen, elk met hun eigen verhalen van wanhoop en pijn. Hij begreep dat de vuurtoren geen toevluchtsoord was; het was een val.
In een laatste poging om te ontsnappen, sloot Javier zijn ogen en schreeuwde: “Laat me gaan!” Het licht van de vuurtoren flikkerde gewelddadig, en de grond beefde onder zijn voeten. Toen hij zijn ogen weer opende, stond hij op het strand, de volle maan die over het water scheen. De vuurtoren torende achter hem op, stil en bewegingsloos.
Maar diep in zijn geest fluisterden de stemmen nog steeds, en het beeld van zijn zus bleef, zo echt als de oceaan die hem omringde. Hij was niet vrij; de vuurtoren zou hem altijd hebben. In de verte zag hij een schip naderen, en de vuurtoren begon fel te schijnen, alsof het een andere verloren ziel riep. Zou hij de volgende zijn die door zijn licht werd gevangen? De waarheid was ambigu, en Javier wist dat zijn strijd pas net was begonnen.