
De mist omhulde het kleine stadje San Elías als een benauwende mantel, waardoor de zichtbaarheid moeilijk werd en de straten in een onheilspellende stilte dook. Het was een plek waar iedereen elkaar kende, maar op die mistige nachten leken zelfs vertrouwde gezichten vreemd. De spanning in de lucht was tastbaar, en legendes over de mist begonnen weer op te duiken, verhalen die spraken van fluisterende stemmen die in de duisternis loerden.
Martín, een jonge reporter, keerde na jaren van afwezigheid terug naar zijn geboorteplaats. Bij zijn aankomst voelde hij zich aangetrokken tot het mysterie rond San Elías. De inwoners spraken in zachte tonen over een stem die, op nachten met dikke mist, riep naar degenen die alleen waren. Er werd gezegd dat degenen die die stem volgden nooit terugkeerden, maar Martín negeerde de waarschuwingen; hij was journalist, en een verhaal als dat was te verleidelijk.
Die nacht besloot hij naar buiten te gaan en te verkennen. Hij liep door de verlaten straten, de mist omarmde hem. Zijn adem veranderde in damp in de koude lucht, en de duisternis leek zich om hem heen te sluiten. Elke stap die hij zette weerklonk in zijn geest, alsof de stilte hem waarschuwde voor iets dat hij niet kon zien. In de verte hoorde hij een gemurmel, een zachte melodie die door de stilte snijdde. Zijn nieuwsgierigheid dreef hem om het geluid te volgen.
Naarmate hij dieper de mist in ging, werd de stem duidelijker. Het was een melodie die sprak van liefde en verlies, maar wat het meest verontrustend was, was dat het leek te roepen met zijn naam. Martín fluisterde het, en elke keer dat hij zijn naam hoorde, voelde hij een rilling over zijn rug lopen. De stem, hoewel zoet, had een toon die vreemd vertrouwd aanvoelde.
Zijn geest vulde zich met verre herinneringen, momenten uit zijn kindertijd, gelach en omhelzingen, maar ook donkere geheimen die hij had achtergelaten. De stem leidde hem naar een oude brug die naar de heuvels leidde, een plek waar hij vroeger met zijn zus Clara speelde, die jaren geleden was verdwenen. De mist werd nog dikker, waardoor de wereld om hem heen vervaagde.
Toen hij de brug bereikte, stopte hij, zijn hart bonsde. De stem riep hem intenser, alsof het smeekte om zijn aanwezigheid. Kom, broer weerklonk het in zijn oren, en angst vulde zijn borst. Clara was zijn vertrouweling, zijn beste vriend, en de gedachte dat zij daar zou kunnen zijn, in de mist, verwarde hem.
Wanhopig begon hij haar naam te roepen. Clara, ben jij dat? De mist bewoog, en voor een moment zag hij een vage figuur aan het einde van de brug, een flits van bruin haar die zijn herinneringen verlichtte. Ik ben het, Martín De stem was een echo van zijn kindertijd, en de wens om haar te vinden greep hem vast. Zonder na te denken stak hij de brug over, elke stap voelde als het gewicht van de mist op zijn borst.
Echter, naarmate hij dichterbij kwam, begon de figuur te vervagen. Anguish veranderde in wanhoop. Waar ben je? schreeuwde hij, maar de mist slikte alles in, en er was alleen stilte. De melodie veranderde in een spottende fluistering. Er is geen weg terug echoode de stem, en angst greep hem vast.
Realiserend dat hij in een val was gelopen, probeerde Martín zich om te draaien, maar het pad vervaagde. De mist werd een gevangenis, en de stem veranderde in een koor van gelach dat in zijn geest weerklonk. Anguish en terror omhulden hem, en met elke poging om te ontsnappen voelde hij zich meer gevangen.
In een onverwachte wending transformeerde de stem in een hartverscheurende schreeuw. Martín weerklonk het opnieuw, en in een moment van helderheid begreep hij dat Clara daar nooit was geweest. De stem was een echo van zijn schuld, een herinnering aan zijn onvermogen om te accepteren wat er was gebeurd.
De mist begon op te lossen, en Martín bevond zich weer op straat, omringd door de huizen van het stadje. De stem was verdwenen, maar het gewicht van schuld en verdriet bleef. Toen hij omkeek, vervaagde de brug in de mist. Er waren geen antwoorden, alleen een leegte in zijn borst en een echo van wat ooit was.
Terwijl hij wegwandelde, straalden de lichten van het stadje met een warmte die zijn angst leek te bespotten. De mist echter, keek naar hem, wachtend op het moment dat hij zich weer alleen voelde, klaar om in zijn oor te fluisteren en hem eraan te herinneren dat, hoewel hij thuis was teruggekeerd, er dingen waren die hij nooit achter kon laten. Het verhaal van zijn zus bleef een onopgelost mysterie, en de stem in de mist zou zijn eeuwige metgezel worden.