
De regen viel genadeloos op het kleine stadje San Miguel. Jarenlang had de gemeenschap geleefd onder de schaduw van een legende die in hun gedachten loerde: het verhaal van de man zonder gezicht. Er werd gezegd dat hij op stormachtige nachten verscheen, op zoek naar degenen die een pact met de duisternis hadden gesloten.
Clara, een jonge journaliste die net was aangekomen, was vastbesloten het mysterie te ontrafelen. Ze had de verhalen gehoord in de herberg van het stadje, waar de ouderen fluisterend verhalen vertelden onder het genot van een drankje. “De man zonder gezicht steelt de ziel van degenen die niet in het licht geloven,” zou de een zeggen, terwijl een ander vertelde hoe een meisje dat de waarschuwingen niet had opgevolgd in de nacht verdween, alles achterlatend in duisternis.
Gedreven door nieuwsgierigheid en de wens om een artikel te schrijven dat haar redacteur zou imponeren, begon Clara te onderzoeken. Ze dook de lokale bibliotheek in, waar ze een stoffig dagboek vond dat toebehoorde aan een man die tientallen jaren geleden was verdwenen. De pagina’s waren gevuld met verontrustende aantekeningen over visioenen, schaduwen in de duisternis en een gedaante zonder gezicht die hem in zijn dromen achtervolgde.
Terwijl ze las, liep er een rilling over haar rug. Het was alsof de woorden van het dagboek tot leven kwamen. In haar geest nam het beeld van de man zonder gezicht vorm aan met elk woord, een leegte die leek te slokken wat licht was. Clara besloot de plek te bezoeken waar de gedaante voor het laatst was gezien, een oud bos dat het stadje omringde, waar de duisternis ondoordringbaar was.
Die nacht, gewapend met een zaklamp en haar recorder, waagde ze zich het bos in. De regen was gestopt, maar de lucht was zwaar en geladen met voelbare spanning. Terwijl ze liep, begon ze gefluister tussen de bomen te horen. “Clara… Clara…” De stem was vertrouwd, als een verre echo, en ze voelde dat het haar riep. Ze stopte, probeerde te identificeren waar het vandaan kwam.
Toen ze verder ging, voelde ze zich gevangen in een nachtmerrie. De schaduwen reikten en kronkelden, en elke keer dat ze de zaklamp scheen, leek het alsof er iets net buiten bereik bewoog. Een gevoel van wanhoop overviel haar, maar nieuwsgierigheid was sterker. Het was toen dat ze een figuur aan het einde van het pad zag: een lange man in een zwarte jas, staande onder een boom. Zijn gezicht was in de schaduw, maar Clara voelde een rilling over haar rug lopen.
“Ben jij de man zonder gezicht?” vroeg ze, haar stem trilde. De man antwoordde niet, maar er viel een diepe stilte. Aangetrokken door iets, kwam Clara dichterbij, terwijl ze iets in zichzelf voelde dat haar aanspoorde om door te gaan. Toen ze dichterbij kwam, stapte de figuur naar voren, en voor een moment verlichtte de zaklamp zijn gezicht.
Maar er was geen gezicht. Alleen een leegte, een ruimte waar de ogen en mond zouden moeten zijn. Clara bevroor. De legende was echt. Op dat moment hief de man zijn hand op, en de duisternis leek haar te omhullen. Clara voelde een onbeschrijfelijke angst; haar hele wezen vocht om te ontsnappen, maar ze kon zich niet bewegen.
Terwijl ze doodsbang was, herinnerde ze zich de waarschuwingen van de ouderen in de herberg. Het licht… ze moest het licht vinden. Met bovenmenselijke inspanning trok ze zich terug, rennend in de richting van de uitgang. Het gefluister werd luider, vulde haar geest met een oorverdovende echo. “Clara… Clara…”
Uiteindelijk bereikte ze de rand van het bos en stapte in het maanlicht. Buiten adem draaide ze zich om, maar de man was verdwenen. Het gevoel bekeken te worden vervaagde niet, en haar hart bonsde terwijl ze in de duisternis keek. Ze was ontsnapt, maar ze wist dat de angst haar had gevolgd.
Die nacht kon Clara niet slapen. Elke krak in het huis, elke bewegende schaduw hield haar op scherp. Maar het ergste kwam bij zonsopgang. Toen ze haar recorder controleerde, waren de opnames gevuld met gefluister en onbegrijpelijke schreeuwen, maar aan het einde was een duidelijke stem te horen: “Je hebt een pact gesloten. Nu ben je deel van de legende.”
Clara voelde paniek over zich heen spoelen, maar tegelijkertijd doorboorde een vonk van nieuwsgierigheid haar. In haar geest had de legende van de man zonder gezicht een diepe indruk achtergelaten. Ze was niet ontsnapt; ze was gekozen. Terwijl de zon zich achter de wolken verstopte, weerklonk het gefluister van de legende in haar geest, belovend dat ze niet de laatste zou zijn. De duisternis zou altijd op zoek zijn naar nieuwe gezichten om te verslinden.